Deelnemende producenten moeten alle broeikasgasemissies van de productieketen in kaart brengen: van productie tot aan consumptie. Het gaat om directe uitstoot op de productiefaciliteit zelf, zoals door gebruik van gas, en om indirecte uitstoot zoals door het opwekken van aangekochte elektriciteit. Ook uitstoot van grondstoffen, aangekochte onderdelen en verpakkingsmateriaal moeten in kaart worden gebracht als zij direct kunnen worden toegeschreven aan het gecertificeerde product. Dit geldt ook voor transport naar en vanaf de productielocatie.

Voor productcertificering geldt de doelstelling van 25% daling van broeikasgasuitstoot in 2030 ten opzichte van een basismeting bij aanmelding voor de certificering. Op basis van de berekende totale hoeveelheid broeikasgasuitstoot wordt een reductiedoelstelling per jaar bepaald. Per jaar moet de uitstoot stapsgewijs verminderen.

De resterende broeikasgasuitstoot moet worden gecompenseerd tot netto-nul. Compensatie gebeurt door investering in duurzame klimaatprojecten (alle VCS- of Gold Standard-gecertificeerd). De mogelijkheid tot compensatie van resterende uitstoot, betekent dat er vaak nog broeikasgassen vrijkomen bij de productie van gecertificeerde producten.

Climate Activator is ambitieus op het gebied van klimaatimpact. Andere keurmerken in de productgroep Koffie, thee, chocolade hebben ten hoogste beginnende aandacht voor klimaatimpact.

De stapsgewijze, planmatige aanpak maakt de uitstootreductie zowel haalbaar als ambitieus. Maar omdat het Climate Activator-keurmerk geen eisen stelt aan andere milieuaspecten (bijvoorbeeld biodiversiteit en mestgebruik) is de score op milieu minder hoog dan je zou verwachten op grond van de ambitie op klimaat.

Mogelijk presteren gecertificeerde producenten ook beter op aspecten zoals energiegebruik als gevolg van maatregelen die ze nemen om de broeikasgasuitstoot te verlagen. Omdat dit geen directe eisen zijn waaraan elke deelnemer moet voldoen, weegt dit niet mee in de bepaling van de score.