Op het gebied van milieu eist het keurmerk dat alle ketenpartners een milieubeleid hebben, met doelstellingen en maatregelen om afvalstromen te minimaliseren. Daarnaast stelt het keurmerk de volgende eisen.

Grondstof- en vezelproductie: ten minste 70% (te herkennen aan de tekst Made with organic) of minstens 95% (te herkennen aan de tekst Organic) van het kledingstuk moet uit biologisch geproduceerde materialen bestaan. Er zijn geen eisen op teelt in waterschaarse gebieden. Wel moet er een waterbeheerplan zijn. Voor de productie van de grondstoffen geldt dat er geen genetisch gemodificeerde organismen mogen worden gebruikt.

Van vezel naar doek en van doek naar kleding: al het afvalwater uit natte processen (bleken, verven etc.) moet gezuiverd worden. Alle gebruikte chemische middelen (bijvoorbeeld kleurstoffen) moeten aan basisregels voor giftigheid en biologische afbreekbaarheid voldoen. Gevaarlijke stoffen zoals giftige zware metalen, formaldehyde en bepaalde oplosmiddelen mogen niet gebruikt worden. Ook moet worden gelet op efficiënt gebruik van water en energie.

Daarnaast geldt dat verpakkingsmateriaal geen PVC mag bevatten en dat apier en karton gerecycled moet zijn of gemaakt moet zijn van materiaal met het FSC/PEFC-keurmerk. 

Op het gebied van mens en werk stelt het keurmerk in de fases van vezel naar doek en van doek naar kleding dat er geen sprake zijn van discriminatie, dwang- en kinderarbeid. Er moet sprake zijn van gezonde en veilige werkomstandigheden, acceptabele werktijden en vakbondsvrijheid. Er zijn geen eisen over bijdrages aan de lokale gemeenschap, vaste handelsrelaties of scholing voor werknemers. 

De controle wordt uitgevoerd door een onafhankelijke, geaccrediteerde partij.