De milieueisen zijn gebaseerd op die van het EU-biologisch keurmerk. Biologische bedrijven gebruiken maar heel beperkt bestrijdingsmiddelen - en alleen natuurlijke middelen. In eerste instantie weren ze ziekte, plagen en onkruid met teeltmaatregelen (bijvoorbeeld schoffelen en wieden, maar ook door inzet van natuurlijke vijanden van parasieten). De bedrijven gebruiken ook geen kunstmest.
De dieren krijgen biologisch voer. EKO-boeren moeten 5% van hun bedrijf inrichten ten behoeve van biodiversiteit. Alle aangekochte elektriciteit is groene stroom. Het maximale aantal dieren is beperkt om een te hoge stikstofuitstoot te voorkomen. Minimaal 60% van het veevoer moet van het eigen bedrijf of uit de regio (EU) komen. Daardoor blijft de import van veevoer en de eventuele tropische ontbossing die daarmee gepaard gaat, beperkt.
Het EU-biologisch-keurmerk en het EKO-keurmerk geven overigens geen garantie dat er geen ontbossing plaatsvindt. Ze stellen geen directe eisen aan beperking van broeikasgasuitstoot, hoewel het verbod op kunstmest deze indirect wel beperkt. EKO (zuivel) heeft weliswaar score 5 op milieu, maar er is nog ruimte voor verbetering. Het keurmerk kan verder ontwikkelen door ook directe eisen aan beperking van de klimaatimpact te stellen.